SV | Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom. |
WLC | וַיָּבֹ֨א יֹואָ֣ב אֶל־הַמֶּלֶךְ֮ וַיַּגֶּד־לֹו֒ וַיִּקְרָ֤א אֶל־אַבְשָׁלֹום֙ וַיָּבֹ֣א אֶל־הַמֶּ֔לֶךְ וַיִּשְׁתַּ֨חוּ לֹ֧ו עַל־אַפָּ֛יו אַ֖רְצָה לִפְנֵ֣י הַמֶּ֑לֶךְ וַיִּשַּׁ֥ק הַמֶּ֖לֶךְ לְאַבְשָׁלֹֽום׃ פ |
Trans. | wayyāḇō’ ywō’āḇ ’el-hammeleḵə wayyageḏ-lwō wayyiqərā’ ’el-’aḇəšālwōm wayyāḇō’ ’el-hammeleḵə wayyišətaḥû lwō ‘al-’apāyw ’arəṣâ lifənê hammeleḵə wayyiššaq hammeleḵə lə’aḇəšālwōm: |
Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!